Ontwikkelingen op het gebied van internationale veiligheid kunnen veel impact hebben op de taakstelling van de Nederlandse politie. Veel van de problemen waarmee de politie op eigen territorium kampt, hebben een internationaal aspect. De nauwe verbondenheid tussen interne en externe veiligheid noopt de politie tot internationale samenwerking. Door de soms snelle dynamiek van veiligheidsontwikkelingen in de wereld is een proactief model voor de inwinning van internationale informatie en intelligence van essentieel belang. Een accuraat beeld van de voor de politie relevante veiligheidsomgeving helpt bij het tijdig bepalen of bijstellen van de agenda voor internationale politiesamenwerking.

In samenspraak met haar partners heeft de politie de afgelopen jaren veel veranderd aan de manier waarop het instrumentarium voor internationale politiesamenwerking (IPS) wordt ingezet. Met de recente totstandkoming van één nationaal politiekorps is de beleidsmatige aansturing van internationale politieactiviteiten ondergebracht bij de Afdeling Internationale Samenwerking (AIS) binnen de Directie Operatiën van de staf Korpsleiding. In 2013 is door de AIS, samen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ), het landenbeleid van de internationale politiesamenwerking op strategisch niveau gebundeld in 16 strategische landenprogramma’s (SLP’s). Vóór de vorming van de nationale politie bestond de niet–operationele internationale politiesamenwerking uit een kleurrijk palet aan, vaak op regionaal initiatief ondernomen, projecten, Memoranda of Understanding (MOU’s), uitwisselingen, etc. Deze situatie van versnippering werd niet langer wenselijk geacht en in het Inrichtingsplan Nationale Politie is een eerste stap gezet in de richting van een nieuwe internationale strategie van de politie. Dit inrichtingsplan regelt de centrale sturing op internationale activiteiten en bepaalt dat het behalen van operationele resultaten in beginsel leidend is voor internationale inzet.‍[1]

De afgelopen jaren zijn ook op operationeel terrein op het gebied van IPS meer expliciete beleidsuitgangspunten geformuleerd. Na intensieve consultatie met de Landelijke Eenheid (DLIO-LIRC) en de AIS van de politie heeft de minister van VenJ in september 2015 een Beleidskader Internationale Plaatsingen en Liaisons naar de Tweede Kamer gestuurd, vergezeld van een plaatsingsplan met een werking tot 1 januari 2017.‍[2] Dit plan betreft de plaatsingen in het buitenland van liaison officers, embedded plaatsingen en operationele plaatsingen bij internationale (politie-) organisaties.‍[3] In het beleidskader is onder meer de inrichting van een Werkgroep Liaisons en Plaatsingen (WLP) vastgelegd, waarin onder andere het ministerie van VenJ, het Openbaar Ministerie, de Koninklijke Marechaussee en de politie vertegenwoordigd zijn. Deze Werkgroep heeft tijdens zijn eerste bijeenkomst in december 2015 besloten om met voorstellen te komen voor een nieuw, gemeenschappelijk plaatsingsplan, dat vanaf 1 januari 2017 in werking moet treden.

Een belangrijke inhoudelijke basis voor het internationale plaatsingsbeleid, maar ook voor de keuze van landen die onderwerp zijn van strategische landenprogramma’s, vormt de rapportage ‘Criminele Relaties tussen Nederland en Andere Landen’.‍[4] Sinds 2003 wordt deze rapportage jaarlijks opgesteld door de informatieorganisatie van de Landelijke Eenheid van de politie. Voor dit rapport wordt met name gebruik gemaakt van indicatoren die voortkomen uit Nederlandse politiesystemen en uit de administratie van internationale rechtshulp en overig internationaal informatieverkeer met Nederlandse opsporingsinstanties. Vanwege de voornamelijk nationale oriëntatie van deze analyse is er behoefte ontstaan aan een aanvullend onderzoek, dat de veiligheidscontext waarbinnen de Nederlandse politie opereert als het ware ‘van buiten naar binnen’ beschouwt.

In februari 2016 heeft de politie het Instituut Clingendael de opdracht gegeven in een dergelijk aanvullend onderzoek en advies te voorzien. Deze opdracht werd in het kort geformuleerd als: ‘te komen tot een onderzoek en advies over relevante internationale ontwikkelingen voor de Nederlandse politie en haar autoriteiten om nog beter gemotiveerd te besluiten over effectieve, internationale plaatsingen nu en in de toekomst.’ In overleg met de belangrijkste stakeholders binnen de politie, te weten de afdeling Internationale Samenwerking (AIS) en het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC), is besloten het doel van de analyse te verbreden. Daarmee concentreert de studie zich op het richting geven aan de inzet van het brede instrumentarium van internationale samenwerking dat de Nederlandse politie tot haar beschikking heeft. Dat kan variëren van expert meetings, trainingen, de inzet van Joint Investigation Teams (JIT’s) tot het bovengenoemde nieuwe plaatsingsplan en de verdere ontwikkeling van het strategisch landenbeleid. De studie voorziet in deze wens tot richting geven door te verkennen welke internationale ontwikkelingen als relevant kunnen worden beschouwd voor de besluitvorming omtrent deze internationale inzet en welke mechanismen deze relevantie bepalen.

Nationale Politie, Inrichtingsplan Nationale Politie (december 2012) 71.
Ministerie van Veiligheid en Justitie, Kamerbrief Liaison officers en internationale plaatsingen politie 2015-2017 (8 september 2015).
Deze en andere instrumenten van internationale politiesamenwerking worden in hoofdstuk 1 nader toegelicht.
Nationale Politie, Landelijke Eenheid, Criminele relaties tussen Nederland en andere landen 2014 (2015) (intern document). Hierna te noemen: het rapport ‘Criminele relaties’.