Vrijwel alle prominente problemen op het gebied van criminaliteit en terrorisme waar de verschillende mondiale regio’s mee kampen, raken de Nederlandse interne politiegerelateerde veiligheid. Dit gebeurt op uiteenlopende manieren en ook de intensiteit waarmee de Nederlandse veiligheid wordt bedreigd of geraakt verschilt. In een aanzienlijk deel van de wereld is sprake van een verslechterende algemene veiligheidssituatie die zich kenmerkt door toenemende instabiliteit, crises en conflicten. De regioanalyses in dit rapport hebben laten zien dat conflicten en crises elders niet alleen relevant zijn voor de politie omdat zij migratiestromen op gang brengen met verschillende veiligheidseffecten tot gevolg, maar ook omdat instabiele regio’s een voedingsbodem bieden voor transnationale criminaliteit en terroristische dreigingen. Anderzijds blijken stabiliteit en goede logistieke faciliteiten transnationale veiligheidsdreigingen eveneens te bevorderen. Zo doorkruisen in de MENA-regio de belangrijkste smokkelroutes de landen met de hoogste mate van corruptie en instabiliteit, maar is tegelijkertijd het relatief stabiele Dubai een belangrijke internationale criminele ontmoetingsplek en een knooppunt van stromen illegale goederen en financiën. De wisselwerking tussen relatief stabiele landen en fragiele staten is ook in de rest van Afrika waargenomen, met steden als Nairobi en Johannesburg als belangrijke stabiele hubs van waaruit criminaliteit georganiseerd wordt en de meer instabiele regio’s waar smokkelwaar aan land gaat of wordt gegenereerd.

De transportband tussen externe en interne veiligheid kent verschillende gedaanten.‍[483] De logistieke en sociale connecties tussen Nederland en andere landen komen naar voren als belangrijke verbindingen tussen veiligheidsproblemen. Bij veel van de gevonden grensoverschrijdende criminaliteitsproblemen is de relatie eenvoudigweg die van een bronland en bestemmingsland van illegale goederen. De digitale connectie is van evident belang voor het sterk groeiende domein van cybercrime, maar faciliteert ook contacten tussen criminele netwerken en daders en slachtoffers en vergroot al met al de mondiale verbondenheid van veiligheidsproblemen. Culturele banden, al dan niet in samenhang met sociale en digitale connecties, spelen een rol bij Nederlandse resonanties van conflicten en protesten elders in de wereld. Echter, niet alle aangetroffen verbanden tussen interne en externe veiligheid laten zich duiden in termen van de voor deze studie gekozen typologie. Op de langere termijn wordt de nexus gecompliceerder en vraagt hij om een ander vocabulaire. Humanitaire crises en conflicten brengen migratiestromen en andere spill-over-effecten op gang die zich niet houden aan bestaande connecties of links en die het logistieke, sociale of culturele landschap ingrijpend kunnen veranderen. Ook incidenten als het neerhalen van de MH17 laten zich slechts met moeite inpassen in het conceptuele kader dat dit rapport hanteert. Deze casus heeft tot een zeer omvangrijke internationale inzet van de politie geleid en wijst op het belang van een (deels) flexibele agenda voor internationale politiesamenwerking.

In elk van de vijf regiostudies komt drugshandel naar voren als één van de drie meest prominente criminaliteitsproblemen en in alle gevallen zijn er sterke links naar het Nederlandse criminele landschap. Naast drugs lijkt cybercrime c.q. cyberondersteuning van ‘traditionele’ vormen van criminaliteit en terrorisme de meest markante mondiale criminaliteitsontwikkeling te zijn die impact zal hebben op de agenda voor internationale samenwerking van de Nederlandse politie. Eveneens van groot belang is de besmettelijkheid van onrust, crisis en conflict in met name Afrika en de MENA-regio, met als dominante verschijningsvormen in Europa de terrorismedreiging, de massale immigratie en de nationalistische reacties op beide. Veel van de veiligheidsproblemen die te relateren zijn aan Nederland, zijn te karakteriseren als transnationale logistieke processen die de grens tussen externe en interne veiligheid doen vervagen en die deze grens grotendeels reduceren tot de mandaten van betrokken actoren. Gezien de aard van problemen als drugshandel en migratie lijkt een transnationale geharmoniseerde aanpak, waarbij naast de eindproblematiek ook root causes en faciliterende omstandigheden worden geadresseerd, op zijn plaats - een aanpak dus die meer is dan een optelsom van nationale agenda’s.

De problemen die het meest bepalend zijn voor het Europese politiegerelateerde veiligheidsbeeld, blijken sterk overeen te komen met de hoofdpunten op de politie-agenda in Nederland. Voor de MENA-regio geldt dat de voornaamste veiligheidsproblemen allemaal sterk verbonden zijn met acute veiligheidsvraagstukken in Nederland, denk met name aan migratie en terroristische dreigingen, maar denk ook aan de free zones voor smokkelcriminaliteit die aan de randen van Europa zijn ontstaan. In het geval van sub-Sahara Afrika kennen de meeste veiligheidsproblemen een Nederlandse pendant, maar spelen effecten soms meer op de lange termijn. Gezien de grote dynamiek van veiligheidsontwikkelingen in Afrika, het verslechterende veiligheidsbeeld op het continent en de steeds sterkere logistieke, digitale en sociale verbondenheid met Europa, is een versteviging van de internationale agenda van de politie ten aanzien van dit continent, of het nu gaat om intelligence of om een up-stream aanpak van problemen, echter op haar plaats. Wat de overige regio’s betreft staan niet alle, maar wel veruit de meeste veiligheidsontwikkelingen die in dit rapport zijn beschreven, in verband met de Nederlandse veiligheid. Gezien de veelsoortigheid van de beschreven ontwikkelingen en hun effecten, is het raadzaam om de scorecards te raadplegen die elke regio-analyse samenvatten.

De vraag welke internationale actoren relevant zijn om mee samen te werken, hangt sterk samen met het pad dat door de Nederlandse politie wordt gekozen inzake internationale samenwerking. In de eerste plaats is het van belang welke thema’s worden geprioriteerd. Deze thema’s kunnen niet op grond van enkel deze studie worden geselecteerd, maar moeten volgen uit een gecombineerd inzicht in het interne en externe veiligheidsbeeld. Daarnaast hangt de partnerkeuze sterk samen met de mate waarin problemen proactief aangepakt gaan worden. Kiest men voor upstream combating in directe relatie tot de veiligheidsproblematiek die zich in Nederland manifesteert, of voor een aanpak in multilateraal verband? Vanuit mondiaal perspectief is een geïntegreerde kop-tot-staart-aanpak in veel gevallen optimaal, en wellicht vergt dat concessies aan de doctrine van de operationele belangen.

Naast een concrete agenda met aan te pakken problemen en doelstellingen en een duidelijke strategiekeuze is het raadzaam te zoeken naar een optimale samenwerkingsvorm met overige nationale actoren die een internationale veiligheidsagenda voeren, zoals de departementen van Buitenlandse Zaken en Defensie en de NCTV. Bij het samenstellen van het palet aan strategische allianties van de Nederlandse politie kunnen vervolgens vragen aan de orde komen als:

welke landen en actoren hebben een goede intelligencepositie of een goed netwerk in de (bredere) regio?

welke actoren hebben het primaat in de targetregio wat betreft de detectie, agendering en aanpak van problemen op operationeel en strategisch niveau?

wil de Nederlandse politie een multi-actor-aanpak in het targetland of in de targetregio bevorderen of moeten rechtstreeks relaties worden aangegaan met alternatieve actoren, zoals NGO’s en de private sector?

In landen met zwakke overheden, in fragiele staten of op thema’s die niet tot de prioritering van het lokaal gezag behoren, komen multilaterale actoren als de VN en EU in beeld, alsook het bedrijfsleven en NGO’s. Niet alleen in Europa, maar ook in de andere regio’s in de wereld zijn regionale organisaties in opkomst, zoals ECOWAS, ASEAN, AMERIPOL en CLACIB, die alle een terrorisme- en criminaliteitsagenda voeren. Daarnaast spelen veiligheidsdiensten in veel regio’s een belangrijke rol bij de aanpak van politiegerelateerde veiligheid. Op het gebied van zeden- en milieudelicten spelen NGO’s een relatief grote rol in de agendering en aanpak, met name in de hot spots van Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Bij de aanpak van cybercrime ligt samenwerking met het bedrijfsleven voor de hand - denk met name aan banken en cyber-security-bedrijven. Ook Nederlandse bedrijven die in de targetregio actief zijn, kunnen een nuttige provider van expertise, van een relevant netwerk en van informatie, alsmede een volwaardige partner in de aanpak zijn.

De term transportband wordt in dit verband gehanteerd in een Column van Ko Colijn in Vrij Nederland: Ko Colijn, ‘De frontsoldaten zijn tegenwoordig wijkagenten, burgemeesters en onderwijzers’, Vrij Nederland (5 september 2016), geraadpleegd op 14 september 2016 via link.