Research

Europe and the EU

Op-ed

Internationale schade door Wilders zal meevallen

16 Sep 2010 - 13:55

Buitenlandse ervaringen met gedoogsteun door extreem-rechtse partijen leren dat de angst voor schade aan de internationale handel en politieke relaties onterecht is.

Er bestaat een brede zorg over de gevolgen die gedoogsteun van de PVV zou kunnen hebben voor de Nederlandse handel en onze internationale politieke relaties. Wilders is uniek in zijn presentatie en optreden, maar op basis van een aantal voorbeelden uit het buitenland kan worden betwijfeld of Nederland bang moet zijn voor economische en politieke schade.

Het gevaar bestaat dat de anti-Wildersgroepen zich bedienen van een Wilders-tactiek: het zaaien van angst en onzekerheid. Daarom moeten we de argumenten eens goed bekijken. Om te beginnen, wordt gewezen op economische schade met de mogelijkheid van oproepen tot boycots. Dit overkwam Denemarken na de Mohammed-cartoons in 2005. De effecten op de Deense export waren echter zeer beperkt. De exportcijfers vertoonden zelfs een lichte stijging.

Gedoogkabinet

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen bedrijven zullen zijn die toch gevolgen kunnen voelen van de reacties op het gedoogkabinet, maar grote economische gevolgen staan niet vast. Ook Oostenrijk, met zijn FPÖ, heeft economisch weinig gemerkt van sancties. In het afgelopen decennium is zowel de economie als de export van Oostenrijk sterk gegroeid.

Ten tweede wordt gewezen op diplomatieke reacties en uitsluiting van Nederland bij topbenoemingen in internationale organisaties. Vergelijkingen met de Oostenrijker Jörg Haider en zijn FPÖ en Denemarken met de nationalistische Volkspartij liggen voor de hand.

Toen de FPÖ in 2000 als nationalistische en rechts-extremistische partij zitting nam in de Oostenrijkse regering had dat wel degelijk politieke gevolgen. De overige veertien lidstaten van de EU legden diplomatieke sancties op. De VS verminderden de bi- en multilaterale betrekkingen met Oostenrijk. Ook kwam Oostenrijk buitenspel te staan bij benoemingen in internationale organisaties.

De kans dat de gedoogsteun van Wilders leidt tot sancties door de EU en andere westerse landen, zoals in het Oostenrijkse geval, is echter gering. Dit valt onder meer af te leiden uit het feit dat, anders dan met de onderhandelingen in Oostenrijk in 2000, er nauwelijks internationale bemoeienis is met de kabinetsformatie in Nederland.

Nieuwigheid

De heftigheid van de reactie op de FPÖ zal vooral zijn voortgekomen uit de nieuwigheid van een directe relatie tussen uiterst rechts en regeringsverantwoordelijkheid. Een jaar later bleef het al vrij stil, toen de Deense Volkspartij van Pia Kjærsgaard gedoogsteun verleende aan een minderheidscoalitie onder leiding van Anders Fogh Rasmussen. Voor Denemarken heeft een regering met gedoogsteun van een nationalistische partij geen internationale politieke gevolgen gehad. In april 2009 werd Rasmussen unaniem verkozen tot secretaris-generaal van de NAVO.

Het gevaar van diplomatieke reacties is waarschijnlijk nu minder groot, omdat Nederland geen uitzondering meer is in Europa of in de rest van de wereld. De opkomst van Wilders heeft weliswaar zijn eigen nationale dynamiek, maar valt samen met een tendens richting extremere en radicalere stromingen. Denk bijvoorbeeld aan de rechtse vleugel van de Republikeinen in de VS of de Zwitserse Volkspartij die acties voerde tegen de bouw van minaretten en nu ook in de regering zit. Verder zijn er het Vlaams Belang, een grote groei van de extremistische partij Jobbik in Hongarije bij de laatste verkiezingen en, al wat langer bezig, Bossi van de Lega Nord in Italië.

Twijfelen

Een derde reden om te twijfelen aan de ernst van de negatieve gevolgen van de gedoogsteun betreft de hype-gevoeligheid van alles wat Wilders doet. De maanden voor zijn film Fitna uitkwam, stonden in het teken van angst voor de gevolgen - mede door de twijfel over een mogelijke verbranding van de Koran. Ook zijn 9/11-speech in New York werd met argusogen bekeken, maar deze viel mee. Hierdoor wordt het in de toekomst moeilijker voor het buitenland om duidelijk te hebben of het gaat om uitlatingen van een parlementariër, van een lid van de regering of van iemand daar tussenin.

Het imago van Nederland zal er niet beter op worden. Eventueel komt het tot boycotachtige oproepen vanuit de Arabische wereld, zoals Denemarken overkwam. Maar er is gewoon geen reden tot grote zorg.

Daarbij komt dat imagoschade niet alleen hoeft voort te vloeien uit het optreden van Wilders. Gesteggel over coalities en een instabiel politiek klimaat leiden nu reeds tot vergelijkingen in het buitenland van Nederland met België en Italië. Natuurlijk zie je als land graag dat er louter in positieve bewoordingen over je wordt gesproken. Maar het zou te ver gaan om vanuit angstgevoelens tegen gedoogsteun te pleiten.

Imagoschade voor Nederland hoeft niet alleen voort te vloeien uit het optreden van Wilders. Zij ontstaat ook door een instabiel politiek klimaat

Arnout Mijs en Adriaan Schout zijn respectievelijk medewerker en hoofd van het Europees programma van instituut Clingendael