EU Forum

Rol lokale overheden bij begrotingstekort

12 Jun 2012 - 00:00

Econoom Annette Zeilstra van het CPB stelt dat lokale overheden worden geacht te bezuinigen, maar ze hebben weinig financiele ruimte. Als ze toch bezuinigen, schaden ze de economie.

[[{"type":"media","view_mode":"media_large","fid":"1961","attributes":{"height":277,"width":208,"class":"media-image media-element file-media-large"},"link_text":null}]]

Mede vanwege recente Europese afspraken werkt het kabinet aan de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). In deze wet worden de vereisten van het Stabiliteits- en Groeipact en de uitgangspunten van het Nederlandse begrotingsbeleid opgenomen. De wet Hof zal consequenties hebben voor de lokale overheden.

Op dit moment geldt voor de lokale overheden de eis van een sluitend structureel saldo van baten en lasten. Daarnaast hebben de lokale overheden en het Rijk afgesproken dat het EMU-tekort van de lokale overheden maximaal 0,5 % bbp is. Een sluitend saldo van baten en lasten is niet hetzelfde als een sluitend EMU-saldo. Twee belangrijke verschillen betreffen investeringen en reserves. Het saldo op baten-lastenbasis wordt alleen belast door afschrijvingen op investeringen, terwijl bij de berekening van het EMU-saldo het volledige investeringsbedrag ineens ten laste van het saldo wordt gebracht. Verder gaat het vormen van reserves ten koste van het saldo op baten-lastenbasis, terwijl de aanwending het saldo ontlast. Op het EMU-saldo hebben beide handelingen geen invloed (b).

In de huidige raming van het EMU-saldo van de lokale overheden loopt het verwachte tekort slechts langzaam terug naar het huidige afgesproken maximum tekort (c). Onderstaande figuur geeft zowel het saldo als de schuld van de lokale overheden weer ten opzichte van die van de totale overheid. Oorzaken voor deze beperkte verbetering van het EMU-saldo van de lokale overheid zijn onder meer langzaam herstellende opbrengsten uit grondexploitatie (d) en decentralisatie van taken met efficiencykortingen.

 

 

Een beperking bij het op korte termijn terugbrengen van het EMU-tekort is de gelimiteerde invloed van lokale overheden op hun inkomsten. Zo is een verhoging van het gemeente- en provinciefonds in de komende jaren niet waarschijnlijk. De trap-op-trap-af-systematiek in combinatie met de huidige bezuinigingen van het kabinet heeft juist een neerwaartse invloed op de omvang van het gemeente- en provinciefonds. Verder is het eigenbelastinggebied van bijvoorbeeld gemeenten zeer beperkt. Slechts circa zes procent van de inkomsten van gemeenten komt voort uit de onroerendezaakbelasting (ozb). Bovendien mogen gemeenten de ozb niet onbeperkt laten stijgen. Voor de ozb-opbrengst van alle gemeenten samen geldt een macronorm. In 2012 bijvoorbeeld mag de totale ozb-opbrengst nominaal maximaal 3,75% groeien. Mede door het beperkte eigenbelastinggebied kunnen gemeenten hun inkomsten dus nauwelijks verhogen om hun EMU-tekort terug te dringen. Vele organisaties (zoals de OESO en de Raad voor de Financiële Verhoudingen) hebben al gepleit voor het verruimen van het eigenbelastinggebied van gemeenten of gesuggereerd hier onderzoek naar te doen (e). Door het verruimen van het eigenbelastinggebied kunnen gemeenten onder meer schokken beter opvangen en het voorzieningenniveau beter aan laten sluiten bij de wensen van de inwoners.

Lokale overheden kunnen schokken ook opvangen door op hun reserves in te teren. Hoewel dit het saldo op baten-lastenbasis verlicht, heeft dit echter geen invloed op het EMU-saldo.

Een optie om het EMU-tekort terug te brengen is het verlagen van de uitgaven. Hierbij geldt voor de lokale overheden een aantal beperkingen. Gemeenten voeren bijvoorbeeld een groot aantal taken in medebewind uit. Bekende voorbeelden zijn WWB en WMO. Hierbij gelden wettelijke eisen voor zowel omvang als kwaliteit van de voorzieningen. Dit betekent dat bezuinigingen op korte termijn slechts beperkt mogelijk zijn. Een andere uitgavenpost waarop gemeenten kunnen bezuinigen is het ambtelijk apparaat. In de huidige situatie, met naar verwachting een oplopende werkloosheid, is echter sprake van uitverdieneffecten. De volledige ex ante bezuiniging kan dus niet ineens worden gerealiseerd. De reden hiervan is dat lokale overheden eigenrisicodrager zijn en dus zelf de WW-uitkering van hun ontslagen ambtenaren moeten bekostigen wanneer deze ambtenaren niet direct een nieuwe baan vinden.

Een manier om op korte termijn het EMU-saldo te verbeteren is het opschorten van voorgenomen investeringen. Hoewel deze maatregel het baten-lastentekort slechts met de afschrijving op de eerder voorgenomen investering reduceert, verlicht het hele investeringsbedrag het EMU-saldo.

Lokale overheden hebben mogelijkheden om bij te dragen aan het terugdringen van het EMU-tekort, maar hebben hierbij zeker op korte termijn slechts een beperkt aantal vrijheidsgraden. Er lijken echter geen economische gronden voor een meer dan proportioneel aandeel van de lokale overheden in de 0,5% bbp die op basis van het fiscal compact op termijn het maximale structurele tekort is voor de totale Nederlandse overheid. Tot slot kan geconcludeerd worden dat sturen op zowel het saldo van het baten-lastenstelsel als op het EMU-saldo gecompliceerd is.